Bonsai Ceder makkelijke beginnersbonsai, groenblijvend, naalddragend, winterhard. Alle 4 soorten ceders op deze pagina kunnen gebruikt worden voor Bonsais ook in veel stijlen. De bundels groene naalden zorgen ervoor dat ze aantrekkelijke Bonsais zijn, zeker als tuinbonsais. Sommige soorten Ceders hebben kleinere of blauwe naalden. De Bonsai Ceder blijft groen en makkelijk te verzorgen. Dat maakt de Bonsai Ceder interessant als beginnersbonsai.
Bonsai Ceder Grond
De Ceder vraagt een goed doorlatende grond. Ze kunnen slecht tegen natte grond. Het beste is een mengsel van gelijke delen Akadama en Japans split. Eventueel nog een extra schep zand waardoor het mengsel goed water doorlaat. De naalden van Ceders vallen niet uit. Vandaar dat ze niet veel vocht verliezen via de naalden. Ze kunnen daardoor heel goed tegen droogte en slecht tegen natte voeten. De Ceder staat het liefst in zure grond.
Plek in de tuin
Zet de Bonsai Ceder op een zonnige plek in de tuin bv zuid-oosten of op het zuiden. Een plek waar de boom ochtendzon krijgt is ook prima. Bij hele strenge vorst de Bonsai Ceder te beschermen. Zet ze in de wintertijd in een onverwarmde schuur of kas. De Bonsai pot kan kapot vriezen doordat de pot verzadigd is met regenwater.
Bonsai Ceder Water
Geef vanaf de lente tot begin herfst regelt water. Hou ’s winters in de gaten dat de dat de wortelkluit niet uitdroogt. Voeg af en toe wat azijn aan het water toe. Absoluut geen kalk gebruiken daar heeft de ceder totaal geen behoefte aan.
Meststof
Een Bonsai Ceder is tevreden als ze in het voorjaar een enkele keer een klein beetje nitraatrijke meststof toegediend krijgen. In de loop van het seizoen hebben ze behoefte aan af en toe een algemene meststof.
Groei
Niet aan te raden is al teveel kegels aan de boom te laten komen dat kost de boom erg veel energie.
Verpotten
Is de Ceder wat ouder kunnen ze om de twee of drie jaar als de lente begint tussen maart en half april verpot worden. Verpotten van jongere Ceders kan elk jaar. Ze verdragen wortelsnoei redelijk echter de wortels breken vrij snel af. Oude aarde rondom de wortels goed wegspoelen en dan de Ceder in zijn nieuwe aarde zetten. Oude aarde kan vaak leiden tot verzuring bij de wortels die het dichtst onder de stam zitten.
Snoeien en nijpen
Laat de loten ontwikkelen tot de bundels naalden duidelijk te onderscheiden zijn, dan nijpen. Probeer altijd zolang mogelijk de groei in de boom te houden, liefst tot eind juni. Hoe langer de groei voortduurt hoe meer haarwortels er gevormd worden, hoe beter de wateropname is. Snoeien liefst in de lente. Takken die hard groeien nogmaals in de herfst terugsnoeien. De takken vlak boven de naaldenbundel afknippen, niet door naalden heen knippen.
Verzorging
Ceders zijn makkelijk in het onderhoud en geven weinig problemen. Toch zijn ze wel gevoelig voor de honingzwam die echt moet worden bestreden. Rupsen kunnen met de hand uit de Ceder worden gehaald.
Ceder Deodara (Himalaya Ceder)
Deze boom kan wel vijfenzeventig meter hoog worden. In ons land is deze Ceder Deodara hooguit twaalf meter hoog. Deze Bonsai Ceder “de Heilige Indiase Spar” (boom van God) symbool van vruchtbaarheid en duurzaamheid. Deze Ceder is minder winterhard. Lange naalden van tweeënhalf tot wel vijf centimeter groeien op de doorbuigende takken. Hieraan zijn ze dus goed te herkennen. De Himalaya Ceder is de enige soort die van nature hangende takken heeft.
Ceder Libani (Libanon Ceder)
Het hout van de Ceder Libanon werd in Libanon gebruikt voor de bouw van de tempel in Jeruzalem en voor het paleis van Salomon. Deze Ceder is in Europa niet zoveel te zien als sierboom. De donkergroene naalden zijn niet zo heel erg lang, ongeveer twee centimeter. Ze groeien op de vaak lange horizontale takken. De Libanon Ceder bloeit in de late herfst zo in november pas.
Atlantica Ceder (Atlas Ceder)
Groeit in het Atlasgebergte in Algerije en Marokko. In de vrije natuur kan de Atlas Ceder wel veertig meter hoog worden. Bloeit in de herfst met katjes, die nadat ze in september hun stuifmeel losgelaten hebben van de boom vallen. De vrouwelijke bloemen ontwikkelen zich dan tot kegels. De Atlas Ceder heeft groene naalden die aan opstijgende takken groeien en een donkergrijze schors.
Ceder de Glauca
De meeste tuinders denken bij de naam Atlas Ceder aan de blauwe Ceder de Glauca. Een van de meest aangeplante conifreren in de tuinen. In de natuur komt deze blauwe kleur sporadisch voor en de kleur is lang niet zo helder als die van de gekweekte vorm. Deze blauw Ceder wordt vaak voor Bonsais gebruikt. Verkrijgbaar in de meeste tuincentra.
Cyprische Ceder (Cyprus Ceder)
de Cyprus Ceder groeit in de bergen van Cyprus. Daar bereikt hij vaak een hoogte van 12 meter. Het is bekend dat deze Ceder in tuinen zelf nog hoger kan worden. Jammer genoeg zie je ze bij ons zelden in tuinen. Deze Ceder heeft korte donkergroene naalden die in groepjes bij elkaar groeien. Voor de bonsai zijn ze wel een geliefde soort, omdat de naalden erg kort zijn wat bij bonsaisten geliefd is.
De Ceder is ideaal voor een windgestriemde stijl. Bedraden van de ceders kan het hele jaar door. Als de draad te snel wordt verwijderd keert de oorspronkelijke stijl snel terug. Draad niet langer dan een jaar laten zitten en regelmatig controleren of het niet in de schors snijdt. De naalden groeien in kwastjes belangrijk is om daar met de draad tussendoor te gaan. De naalden die toch tussen de draad komen worden snel bruin en sterven af. De boom zal naalden laten vallen na het bedraden. Dit hoort bij de Ceder.
tips
Wil je meer weten over bemesten van Bonsai: mest voor Bonsai
Voor vragen over eerste hulp bij zieke Bonsai: EHBO voor Bonsai
Hoe moet je een Bonsai snoeien, vormen en nijpen: Snoeien
Maak je eigen Bonsai grondmix : grondmix en aarde
Mos grondbededekker bij Bonsais: Bonsai en Mos
Meer informatie over wortelsnoei: Bonsaiwortels